Algemene grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit
Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en Gelet op artikel 216 van de Provinciewet, de Financiële verordening Drenthe 2012 , waarin Provinciale Staten op d.d. (14-11-2012 ) de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
Waardering van passiva en activa alsmede de bepaling van het resultaat vinden in principe plaats op
basis van historische kosten. Activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde. Baten en
lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, onverschillig of zij tot inkomsten of uitgaven in dat jaar hebben geleid. Baten en lasten worden daarbij verantwoord tot hun brutobedrag. De waarderingsgrondslagen per balansonderdeel worden in het vervolg van deze jaarrekening toegelicht.

Materiële vaste activa
Materiële vaste activa zijn fysiek aanwezige activa. Het BBV kent de volgende soorten materiële vaste activa:

- Investeringen met een economisch nut;
- Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven;
- Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

Investeringen hebben een economisch nut indien ze verhandelbaar zijn en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Alle investeringen met een economisch nut worden geactiveerd. Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut kunnen worden geactiveerd. M.i.v. 1 januari 2015 geldt voor natuur ruilgrond dat deze wordt gewaardeerd op basis van de verkrijgingsprijs of de lagere marktwaarde.

De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten) of vervaardigingsprijs (de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige directe kosten), verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen die direct gerelateerd zijn aan het actief, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Eventuele bijdragen uit de reserves zijn in mindering gebracht op de investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Tevens zijn de uit de spaarcomponent van heffingen gevormde voorzieningen voor toekomstige vervangingsinvesteringen met economisch nut in mindering gebracht op de in het boekjaar gepleegde investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing is geheven. Over het resterende bedrag wordt afgeschreven.

De op de oorspronkelijke verkrijgings- of vervaardigingsprijs toegepaste jaarlijkse afschrijvingen corresponderen met een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur (kortste van de geschatte economische levensduur óf technische gebruiksduur) van de geactiveerde objecten en voorzieningen. De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn opgenomen in de Financiële verordening Drenthe 2012. De afschrijvingen worden berekend volgens de lineaire of annuïteiten methode. Afschrijvingen geschieden daarnaast onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. Op gronden wordt niet afgeschreven, tenzij de grond deel uitmaakt van een investering in de openbare ruimte met maatschappelijk nut. Eventuele boekwinsten bij inruil of afstoting van een kapitaalgoed zijn als incidentele bate in de jaarrekening verwerkt.

Duurzame waardevermindering van vaste activa
Afwaardering van bedrijfseconomisch vastgoed vindt plaats indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde. Lagere taxatiewaarden dan de boekwaarden van onroerende zaken zijn hierbij als duurzame waardedaling in aanmerking genomen. Afwaardering van maatschappelijk vastgoed vindt plaats indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde en er ten opzichte van de huidige functie geen (bestuurlijke) intentie is voor duurzame exploitatie.

Buiten gebruik gestelde vaste activa
Indien een vast actief buiten gebruik is gesteld, heeft op het moment van buitengebruikstelling een afwaardering van de boekwaarde plaatsgevonden naar de lagere restwaarde.

Afschrijvingen
De volgende afschrijvingstermijnen gelden:

Investering

Afschrijvingstermijn (in jaren)

Sluizen

100

Bruggen en viaducten

90

Provinciale gebouwen

50

Meubilair

10

(Voorzieningen bij) waterwegen

30

(Aanleg van) wegen

20

Rotondes en verkeersdrempels e.d.

10

Immateriële activa

maximaal 5

Transportmiddelen e.d.

5

Hardware (automatisering)

4*

Software (automatisering)

4

Bijdrage aan activa in eigendom van derden

15**

* Met ingang van 1e financiële actualisatie 2013 is de afschrijvingstermijn van hardware (telefonie) aangepast van vier naar twee jaar, omdat in de praktijk blijkt dat de huidige telefoons niet meer een economische levensduur van vier jaar hebben.
* *Bijdragen aan activa in eigendom van derden m.b.t. investeringen Verkeer- en Vervoer worden vanaf 2012 weer in 10 jaar afgeschreven, ditzelfde geldt voor bijdragen aan activa in eigendom van derden m.b.t. Relatienotagebieden.

(Het gebruiksrecht voor onbepaalde duur op) software is als afzonderlijk actief opgenomen onder de materiële vaste activa als investering met economisch nut.

De lasten samenhangend met de uitvoering van klein en groot onderhoud en het baggeren van watergangen zijn niet levensduur verlengend en zijn daarom niet geactiveerd, maar direct ten laste van de exploitatie of de gevormde voorziening gebracht

Financiële vaste activa
Het BBV kent de volgende soorten financiële vaste activa:

  • Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen;
  • Leningen aan openbare lichamen, woningbouwcorporaties, deelnemingen en overige verbonden partijen;
  • Overige langlopende leningen;
  • Uiteenzettingen in ‘s Rijks schatkist met rentetypische looptijd van één jaar of langer;
  • Uiteenzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
  • Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;
  • Bijdragen aan activa in eigendom van derden.

De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten), de jaarlijkse aflossingen, afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Zonodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid op de boekwaarde in mindering gebracht. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (“kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen” in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de marktwaarde van de aandelen daalt tot onder de verkrijgingsprijs, zal afwaardering naar deze lagere marktwaarde plaatsvinden.

Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden geactiveerd indien aan de volgende vereisten is voldaan: Er is sprake van een investering door een derde;

  • De investering draagt bij aan de publieke taak;
  • De derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren op een wijze zoals is overeengekomen;
  • De bijdrage kan door de provincie worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de provincie anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering.

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
De uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. Deze voorziening wordt statisch bepaald

Liquide middelen
De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.

Overlopende activa
De overlopende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. Deze voorziening wordt statisch bepaald.

Vaste passiva algemeen
Hieronder is bij de diverse onderdelen van de vaste passiva een toelichting gegeven.

De vaste passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij bij het betreffende balanshoofd anders staat vermeld.

Eigen vermogen
De post eigen vermogen wordt onderscheiden in:
Reserves, gespecificeerd naar:
- algemene reserve
- bestemmingsreserves
- het gerealiseerde resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening

Reserves
In het BBV worden reserves omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en die vanuit bedrijfseconomisch oogpunt vrij te besteden zijn. De vaststelling van de noodzakelijke omvang van reserves is een zaak van Provinciale Staten. Daarom worden reserves ook wel onderverdeeld in algemene en bestemmingsreserves. Zodra Provinciale Staten aan een reserve een bepaalde bestemming heeft gegeven, is er sprake van een bestemmingsreserve. Om die reden kunnen bestemmingsreserves naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand kennen. Heeft een reserve geen bestemming dan wordt het een algemene reserve genoemd.

Voorzieningen
Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen (schulden) van de gemeente. Om die reden kunnen voorzieningen naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand kennen. Voorzieningen worden gewaardeerd op de/het contante waarde/nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.

Voorzieningen worden gevormd indien er sprake is van:
Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;

  • Op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;
  • Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren;
  • Bijdragen (spaarcomponent) aan toekomstige vervangingsinvesteringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing wordt geheven.

De vorming van een voorziening, dan wel een dotatie aan een reeds bestaande voorziening, is als een last in het betreffende boekjaar verantwoord. Alle aanwendingen aan voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en in het verslagjaar niet ten laste van de exploitatie verantwoord.

Aan voorzieningen ter egalisatie van (onderhouds)lasten van kapitaalgoederen over meerdere begrotingsjaren ligt een actueel (beheer)plan ten grondslag. Uitgevoerd achterstallig onderhoud is daarbij ten laste van de exploitatie verantwoord. Deze lasten zijn niet ten laste van de gevormde voorziening gebracht. Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Voor het bepalen van het ‘jaarlijks vergelijkbaar volume’ is een tijdsperiode van vier jaar gehanteerd. Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan.

Vaste schulden, met een rentetypische looptijd langer dan één jaar
De vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde (hoofdsom) verminderd met het totaal van de gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rente typische looptijd van één jaar of langer.

Vlottende passiva algemeen
Hieronder is bij de diverse onderdelen van de vlottende passiva een toelichting gegeven.

De vlottende passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij bij het betreffende balanshoofd anders staat vermeld.

Netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan 1 jaar
De netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan 1 jaar zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.

Gewaarborgde geldleningen
De gewaarborgde geldleningen zijn "binnenlijns" vermeld in de balans, tegen het nominale bedrag van de resterende borgstelling.